Het overkomt je plots. Daar sta je dan.
Aan de grond genageld, met duizend en één vragen.
Waarom overkomt mij dit? Waarom hij ? Waarom mijn schat ?
Waarom? Waarom?
Je had niet de kans om afscheid te nemen. Er zijn geen laatste woorden. Je kon geen hand vast houden, geen laatste kus.
Je had nog zoveel willen zeggen, nog zoveel willen doen. Heeft mijn partner geweten hoeveel ik van hem hield?
Je zwerft doelloos rond, in huis en in gedachten. Alleen met je verdriet. Nauwelijks beseffend wat er is gebeurd. De vragen blijven . Niemand heeft een sluitend antwoord. Niemand kan de vraag beantwoorden ‘waarom?’.
De eerste stormvloed van mensen en ‘innige deelnemingen’ zijn voorbij. Dagen worden weken, weken worden maanden. Maanden van alleen zijn en verdriet.
Verdriet om wat is geweest. Verdriet om de verloren liefde. Mensen vinden ondertussen dat je je moet herpakken, dat het leven verder gaat, dat je genoeg hebt gerouwd.
Maar niemand begrijpt dat je hem altijd mist. In duizend kleine alledaagse dingen, even je rug krabben, een confituurpot opendraaien, een nagel in de muur slaan, je sokken bij elkaar zoeken, die lekkere frietjes bakken, de gootsteen ontstoppen….
En dan, bij een gekke foto die je nog in de la vindt, verschijnt plots een glimlach. Je mondhoeken gaan langzaam omhoog, je herinnert je de situatie, dat terras, aan de waterkant, met een paar vrienden. Een mooie dag was dat, volop zon,…. Volop liefde en geluk.
Het verdriet krijgt meer en meer een plaats. Er is ook nog iets om blij om te zijn. Je ziet het ‘leven ‘weer. Een kind in de winkel dat spontaan naar je lacht, een eerste vlinder,…. De gedachte aan je partner geeft je moed, moed om toch op een terras te zitten.
Eerst onwennig en vol vragen, mag dat wel?
Mag ik hiervan genieten? Natuurlijk mag je ervan genieten! Natuurlijk mag je je lievelingsbiertje drinken. En iets later doet het ook deugd! Het doet deugd om terug buiten te komen, terug te genieten. Het mag! Dat zou je partner ook hebben gewild.